Al sinds hun ontstaan hebben vzw's diverse rollen: die van machtsblok of tegenmacht, samenwerkend met de overheid of oppositie voerend. Het verenigingsstatuut is allesbehalve eenduidig: doorgaans voeren vzw’s hun missie – weliswaar met een kritische blik – uit in opdracht van de overheid. Hoe ervaart het maatschappelijk middenveld die paradoxen? Welke beperkingen en kansen houdt deze unieke positie in het democratische en politieke bestel in?