In hun emancipatiestreven proberen tal van vzw’s zichtbaar te maken wie in de schaduw leeft, een stem te geven aan de stemlozen, een klankbord te bieden aan wie niet gehoord wordt. Zelf kunnen zij echter ook een dominante positie innemen tegenover hun doelgroepen. Waar komt deze ambivalentie vandaan? Hoe, door welke mechanismen ontstaat ze? En hoe kan men er vat op krijgen?